Dit is deel 2 uit een serie van 7 over de verschillende fases binnen O&O leren.

Naar deel 1: De Confrontatie

De verkenningsfase wordt niet in alle modellen van onderzoekend en ontwerpend leren (O&O leren) los benoemd. Er zijn modellen waarbij deze stap samenvalt met de vorige fase, de confrontatie. Ik wil hem hier wel aandacht geven omdat dit de fase is waarin je de nieuwsgierigheid van de kinderen nog even flink verder kunt aanwakkeren.

Hoe je de nieuwsgierigheid verder aanwakkert? Dat lees je hieronder bij de doelen & het leerkrachthandelen.

Doelen tijdens de verkenning

Tijdens onderzoekend en ontwerpend leren zijn er naast een aantal overkoepelende doelen een aantal doelen die specifiek in een losse fase belangrijk zijn.

3 Doelen voor de verkenning:

1 Aanrommelen (vrij exploreren) Als het goed is zijn de kinderen door de confrontatie al nieuwsgierig geworden. Van deze nieuwsgierigheid maak je gebruik. Laat de kinderen met concreet materiaal aan de slag gaan zodat ze indrukken opdoen van waaruit vragen kunnen ontstaan.

Als je het denken niet met handelen afwisselt kom je moeilijk op nieuwe ideeën.

2 Divergent denken stimuleren. Hierdoor ontstaan makkelijker nieuwe ideeën en vragen. Divergent denken is de eerste fase van creativiteit, van problemen oplossen en op ideeën komen. Divergent denken kenmerkt zich door heel associatief te zijn: alles kan erbij gehaald worden en niks is fout.

Lees ook:  4 Belangrijke punten bij divergent denken

3 Kennis uitbreiden. De kinderen hebben soms echt meer context nodig om over een onderwerp verder na te kunnen denken. Laat de kinderen daarom ontdekken of deel als leerkracht wat meer achtergrondinformatie. Dit kan ook een les uit de methode zijn van waaruit je verder gaat met O&O leren.

Voorbeeld van kennis uitbreiden via vrije exploratie:

Bij een thema als elektriciteit is het heel zinvol om de kinderen eerst eens een stroomkring te laten maken voordat ze er een onderzoeks- of ontwerpvraag bij moeten verzinnen. Geef de kinderen een verzameling materialen en laat ze ermee spelen. Vanuit de ontdekkingen die ze opdoen is het veel makkelijker om op nieuwe ideeën te komen. Iemand die nog nooit met elektriciteit heeft gewerkt zal de ideeën eerder uit een boekje moeten halen en verzint niet zomaar even iets nieuws of origineels.

Leerkrachthandelen: Waar let je op?

Voor deze specifieke fase zijn de volgende punten goed om op te letten:

Stel vragen om de kinderen te prikkelen. Hiermee activeer je niet alleen hun voorkennis, maar stimuleer je ze ook om nieuwe verbanden te leggen. Het denkproces over het onderwerp wordt op deze manier steeds breder. Hiermee stimuleer je als het ware het onderzoek naar nieuwe ideeën.

Inspireer de leerlingen. Verbreed het onderwerp. Zoals ik hiervoor al beschreef kun je dit doen door vragen te stellen, maar zeker ook door te delen welke verbindingen je zelf ziet tussen het thema en andere onderwerpen. Geef de kinderen een inhoudelijke context. Hierbij hoort ook verbreding over het doen van onderzoek (wat is eerlijk onderzoek?) of over het maken van een ontwerp (hoe stel je ontwerpeisen op?).

Denk in mogelijkheden,  sluit nog niks uit. De kinderen verwondering zich wellicht over (deel)onderwerpen waarin je zelf geen kansen ziet voor onderzoek of een ontwerp. Denk bijvoorbeeld aan vragen of ideeën die meer van filosofische aard zijn:

  • Mogen wij planten wel manipuleren?
  • Moet je altijd kunnen bewijzen waarom iets zo is?
  • Bestaat er wel één beste ontwerp?

Ga deze onderwerpen nog niet uit de weg, laat de gesprekken en ideeën hierover juist ontstaan. Dat jij nog niet ziet wat er mogelijk is, betekent niet dat er ook daadwerkelijk geen bruikbare ideeën uit voort kunnen komen.

Lees verder in deze serie: