Een tijdje geleden vroeg een leerkracht mij om tips voor het thema Tijd in de onderbouw. Een groot thema, dat ook heel ingewikkeld kan lijken. Uiteindelijk maakten we een mooi lijstje met mogelijkheden. Het is een lijst waarvan ik denk dat jullie er ook wat aan kunnen hebben. Vandaar dat ik hem hier graag deel.
1 Tijd op het station
Ik heb zelf een keer een treinhoek in de klas (groep 1/2) gehad waarbij we ook veel deden rondom de treintijden. Dit was nog vóór de smartphones, vandaar dat we nog een echt reistijdenbord in de klas hadden.
Hiermee deden we verschillende rollenspellen:
- hoe vraag aan iemand hoe laat het is?
- hoe lees je het bord af (best pittig, maar ook heel leuk om terug te zien in het spel. Wat mooi is dat kinderen in het spel het niveau pakken dat ze aan kunnen. Sommige blijven duidelijk bij de hele uren en anderen pakken al de minuten na het hele uur, of weten wanneer het half is)
- wat doe je als je nog veel tijd overhebt?
- wat doe je als je bijna te laat bent?
- wat doe je als je je trein mist (niet in paniek raken 😉 )
Extraatje: De woorden tijd en trein zijn leuk om te bespreken ze hebben allebei een ij/ei maar toch schrijf je ze anders!
En het is natuurlijk super als je een echt station kunt bezoeken! Of ga eens langs bij de bushalte.
2 Een horloge dragen
Zelf een horloge ontwerpen en maken. In mijn klas deden we eerst een brainstorm over waarmee zou je een (nep) horloge kunnen maken. Daarna keken we wat ook echt haalbaar was. Vervolgens konden de kinderen hun eigen horloge gebruiken in de treinhoek. Dit was een leuke toevoeging in het rollenspel (aan iemand de tijd vragen die wel een horloge om heeft, ontdekken dat een horloge bij je dragen handig is of dat je horloge stil staat / verkeerd loopt.)
3 De verkeerde tijd
Dat de tijd via klokken verkeerd kan lopen of verschilt per land is wonderlijk. Een gesprek hierover voeren is ontzettend leuk. Ook het uitspelen wat de gevolgen hiervan zijn geeft veel inzicht. En trouwens, dat spel kan ook ontzettend hilarisch zijn als je denkt dat je allebei gelijk hebt over de tijd.
4 Draaiing van de aarde
Hiervoor heb je wel wat spullen nodig: een wereldbol, een (zak)lamp en een poppetje of vlaggetje. Dat poppetje kun je vastplakken aan de bol, bijvoorbeeld op Nederland (als je poppetje op dat kleine plekje past). Door de bol te draaien en de lamp als zon te laten schijnen, maak je zichtbaar hoe het dag en nacht wordt.
5 Herhaling zichtbaar maken en ervaren
Er zijn een hele hoop handeling die in een ritme gebeuren. Denk aan opstaan of aan rituelen die je hebt in de ochtendkring. Deze ritmische handelingen kun je visueel maken & bespreken.
- Waarom herhalen we dit steeds?
- Wat is er handig aan? (bv. automatiseren)
- Wat is er onhandig aan? (bv. verveling)
- Hoeveel tijd kosten deze handelingen?
Wellicht heb je al dagritmekaarten en doe je dit al! Zo krijgen de kinderen gevoel voor ritme en dus gevoel voor de dagen, maanden, seizoenen, enz.
(Bij de seizoenen kun je trouwens ook de herhaling benoemen. Er zit ook herhaling in wat dieren in de verschillende seizoenen doen, zo zie je dat ritme zeker niet iets is van mensen alleen).
6 Kalenders en agenda’s maken
Kalenders en agenda’s maken spreekt voor zich denk ik. Als je maandkalenders maakt is het interessant om zichtbaar te maken dat elke maand op een andere dag begint, omdat de maand ervoor daar eindigde. Ik maakte in de onderbouw elke maand een nieuwe kalender om kinderen dit ook echt te laten ervaren. Ik deed dit met stempels en met wisselende groepjes kinderen. De kalenders waren trouwens nooit perfect, maar we begrepen ze altijd J
7 Zoektocht naar tijd
Waar vind je dingen die met tijd te maken hebben? Het is ontzettend leuk om een wandeling door de school of de buurt te maken (en thuis goed rondkijken is ook leuk). Kinderen zien veel! Denk aan telefoons, een kookwekker, maar ook aan bereidingstijd van eten, jaartallen op schilderijen, geboortekaartjes, digitale en analoge klokken, openingstijden, agenda’s.
8 Je geboortetijd
De kinderen kunnen thuis vragen hoe laat ze geboren zijn. Daarmee kun je samen uitzoeken wie er in het donker geboren werd en wie in het licht. Eventueel kunnen ze op volgorde gaan staan van tijdstip (leuk om te benoemen is dat deze rij natuurlijk anders is dan op leeftijd gaan staan).
9 Zonsopkomst
Zoek met elkaar op hoe laat de zon opkomt en dat dit verschuift. Hou bijvoorbeeld 3 weken lang bij hoe laat de zon opkomt en constateer met elkaar hoe dit verandert. Misschien handig om met de wereldbol te bespreken waar dit door komt.
10 Meten van tijd
Hoeveel tijd kost iets? Houd met een stopwatch bij hoeveel tijd iets kost en noteer dat op een duidelijke manier. Denk aan het aantrekken van je schoenen, een boterham eten of opruimen. Maar ook andersom, allerlei dingen een minuut lang doen. Bijvoorbeeld stil zijn, springen of tekenen. Hoe is dat? Is het lang of kort (springen wordt vaak als lang ervaren en tekenen als kort). Ook kun je bijhouden hoe lang het duurt voordat je plantje ontkiemt of dat een boterham gaat schimmelen.