Dit is deel 1 uit een serie van 7 over de verschillende fases binnen O&O leren.

Deze fase wordt ook wel de introductie genoemd. Het thema voor O&O leren (onderzoekend en ontwerpend leren) kan geïntroduceerd worden door de leerkracht. De kinderen kunnen ook op een andere manier met een onderwerp worden geconfronteerd.

Deze confrontatie kan op school plaatsvinden, maar het kan ook gebeuren dat kinderen iets van thuis of buiten mee de school in brengen. Ze ‘confronteren’ de rest van de groep met hun eigen verwondering.

Doelen tijdens de confrontatie

Tijdens onderzoekend en ontwerpend leren zijn er naast een aantal overkoepelende doelen (zoals leren onderzoek doen of leren samenwerken) een aantal doelen die specifiek in een losse fase belangrijk zijn.

Bij de confrontatie zijn de doelen:

1 Verwonderen & nieuwsgierig worden. Dit kan gaan over een verschijnsel (magnetisme), een voorwerp, een organisme (voelsprieten van een slak), een gebeurtenis of situatie.

2 Formuleren van ervaringen. Met elkaar ga je in gesprek over het onderwerp. Vanuit verwondering en nieuwsgierigheid praat je verder en steek je elkaar aan.

3 Voorkennis activeren. Ga dit niet te geforceerd doen. Via de verhalen van de kinderen hoor je vaak al automatisch de voorkennis die ze hebben. Deze kun je als leerkracht samenvattend herformuleren (bv. ‘Oh, dus jij weet al dat hout blijft drijven, daarom had je je bootje van hout gemaakt. Klopt dat?).

Ook kun je zelf kennis inbrengen (bv. ‘Weet je ik moet nu denken aan die les uit ons natuur & techniek boek over ….’ Of ‘Ik herinner mij ineens die uitzending van Klokhuis. Wat vertelde ze daar ook al weer?’)

4 Eventueel een vraag of probleem constateren. Uit het gesprek kun je vaak zelfs meerdere verwondervragen of problemen halen. Het is aan te raden om pen en papier bij je te hebben en een lijst van (deel) onderwerpen, vragen en problemen te noteren.

Waar let je op als leerkracht?

Voor deze specifieke fase zijn naast de algemene leerkracht competenties bij O&O leren, de volgende punten goed om op te letten:

Aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Dit is natuurlijk bij elke les een goed idee. Besef je wel dat je nooit helemaal van te voren kunt plannen wat er aansluit. Daarom is het goed om wat ruimte open te laten voor verwondering van de kinderen over iets dat je niet aan had zien komen. Kortom, wees flexibel in je planning.

Durf jezelf te verwonderen. Dit houdt ook in dat je het gesprek aangaat over zaken waar je zelf (nog) niks van weet. Durf nieuwsgierig te zijn en jezelf hardop dingen af te vragen.

In deze fase is het niet belangrijk dat de gestelde vragen al als onderzoeks- of ontwerpvraag geformuleerd zijn. Laat dat nog maar even los. Te veel randvoorwaarden staan de verwondering alleen maar in de weg. Dit leidt namelijk tot oordelen en dat is nu juist niet wat je wilt als het gaat om nieuwsgierigheid.

 Lees verder in deze serie:

Lees meer: