Het woord fiets is je vast niet onbekend. Ik ga er gemakshalve even vanuit dat wij allebei hetzelfde beeld van een fiets hebben. Maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet.

Over het concept fiets heb ik een leuk gesprek gevoerd met kinderen.

Je verwacht het misschien niet, maar we waren het niet zo 1-2-3 met elkaar eens over de invulling van dit concept. Wat een fiets is, stond echt even der discussie. En dat was leuk en voor sommige kinderen een tikje verwarrend. Want als je eigen wereldbeeld even onduidelijk is, kan dat best ongemakkelijk voelen.

Hieronder volgt een inkijkje in het gesprek.

Het zal je een stuk duidelijker worden hoe zoiets simpels als een fiets voor verwarring kan zorgen.

Bekijk de volgende foto en vraag maar eens:

Start van het gesprek:

‘Jongens, deze fiets kwam ik bij het station tegen. En toen dacht ik: is dit een fiets?’

Gemompel in de klas. Ik hoor een aantal bevestigende geluiden:

‘Ja, natuurlijk.’
‘Dat is een racefiets.’
‘Wow, wat hebben ze met die fiets gedaan.’

Er zijn ook kinderen die nog even nadenken over mijn vraag. Na een tijdje stilte van mijn kant komt de volgende uitspraak:

‘Juf, ik denk niet dat het een hele fiets is.’

En zo ligt het concept fiets ineens ter discussie. Want wat is dan een hele fiets, en is een halve fiets nog wel een fiets?

De volgende uitspraken komen langs en laten zien hoe de verschillende kinderen naar dit beeld kijken:

‘Maar degene van wie de fiets is, heeft hem denk ik wel als fiets gebruikt en hem zo daar op slot gezet.’

‘Het is een kapotte fiets.’

‘Je kunt er niet op fietsen en op een fiets moet je kunnen fietsen. Dat hoort toch bij een fiets?!’

‘Maar je kunt ook een fiets tekenen, en daar kun je echt niet op fietsen hoor.’

‘Is een tekeningen van een fiets wel een fiets juf?’

‘Ik weet het niet meer.’

‘De fietsenmaker kan er wel een hele fiets van maken.’

‘Fietsen moeten echt wielen, een stuur en trappers hebben. Anders is hij niet echt.’

‘Maar ze moeten ook een zadel hebben hoor.’

‘Nee, je kunt toch staand trappen.’

‘Ja, dat is waar. Maar van de politie moeten ze ook een bel hebben. Maar dat is niet echt nodig om een fiets te zijn toch?

Je merkt, de kinderen gingen ontzettend creatief denken. Mijn rol was die van luisteraar, vragensteller, samenvatter en vertaler (lees hier eventueel wat tips over het voeren van een fijn kringgesprek met de groep)

Uiteindelijk hielp ik bij het trekken van de volgende gezamenlijke conclusie:

‘We denken dat het een aantal fietsonderdelen zijn. Of het een fiets is, weten we niet zeker. Maar hierover zijn we het eens.’

Het eens zijn is natuurlijk niet noodzakelijk. Een aantal kinderen waren het duidelijk niet (meer) eens over het concept fiets. Maar ze gingen daarna wel vrolijk buitenspelen.

Lees meer: